SV | Welke de koning David ook den HEERE heiligde, met het zilver en het goud, dat hij geheiligd had van alle heidenen, die hij [zich] onderworpen had; |
WLC | גַּם־אֹתָ֕ם הִקְדִּ֛ישׁ הַמֶּ֥לֶךְ דָּוִ֖ד לַֽיהוָ֑ה עִם־הַכֶּ֤סֶף וְהַזָּהָב֙ אֲשֶׁ֣ר הִקְדִּ֔ישׁ מִכָּל־הַגֹּויִ֖ם אֲשֶׁ֥ר כִּבֵּֽשׁ׃ |
Trans. | gam-’ōṯām hiqədîš hammeleḵə dāwiḏ laJHWH ‘im-hakesef wəhazzâāḇ ’ăšer hiqədîš mikāl-hagwōyim ’ăšer kibēš: |
Welke de koning David ook den HEERE heiligde, met het zilver en het goud, dat hij geheiligd had van alle heidenen, die hij [zich] onderworpen had;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Welke de koning David ook den HEERE heiligde, met het zilver en het goud, dat hij geheiligd had van alle heidenen, die hij [zich] onderworpen had;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!